Betekenis van:
beugel
beugel (de ~ | meervoud beugels)
Zelfstandig naamwoord
- apparaatje ter correctie van de stand van het gebit
"een beugel moeten"
"een beugel dragen"
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Aangezien het wiel zich op een as voor de grote spoorbreedte tamelijk dicht bij het wagenchassis bevindt, dient een beugel met 14 of 10 mm asversteviging te worden gebruikt: zie afbeelding 18.