Betekenis van:
bevangen
bevangen
Bijvoeglijk naamwoord
- benauwd
"bevangen op de borst"
"bevangen door de hitte"
bevangen
Bijvoeglijk naamwoord
- gegrepen, overmeesterd
"Meerdere door de hitte bevangen mensen zijn in het ziekenhuis opgenomen."
bevangen
Werkwoord
- overmeesteren
"ik werd bevangen door de kou/rook/hitte"
"ik werd plots bevangen door een gevoel van angst"
Hyperoniemen
bevangen
Werkwoord
- iemand grijpen, overmeesteren
"Hij raakte bevangen door de hitte."
Voorbeeldzinnen
- We werden door een storm bevangen.