Betekenis van:
bevel
bevel
Zelfstandig naamwoord
- verplicht uit te voeren opdracht zonder enige tegenspraak
"Dat is een bevel, commandant!!"
bevel (het ~ | meervoud bevelen)
Zelfstandig naamwoord
- leiding
"het bevel voeren"
"onder bevel van [iemand]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- De koning gaf het bevel dat de gevangene vrijgelaten moest worden.
- Rechterlijk bevel
- een rechterlijk bevel tot ontbinding.
- Hoofdassistent-politiecommissaris, functionaris met bevel over Harare.
- Verzoek om een bevel tot opschorting
- Hoofdassistent-politiecommissaris, functionaris met bevel over Harare
- IV. REDENEN VOOR HET BEVEL TOT HET VERSTREKKEN VAN INLICHTINGEN
- 031 Referentienummer van het bevel tot aanhouding of vonnis (037).
- voldoende gekwalificeerd is om het bevel te voeren;
- Kruis aan welk soort rechterlijke autoriteit het bevel heeft uitgevaardigd:
- „kapitein”: degene die het bevel voert over een schip;
- ii. verweer voeren tegen het bevel door bij het gerecht dat dit bevel heeft uitgevaardigd, binnen de onder b) gestelde termijn een verweerschrift in te dienen;
- Alle politiefunctionarissen blijven volledig onder bevel van de daartoe geëigende nationale autoriteit.
- Is er sprake van een administratief of gerechtelijk bevel tot verhuizing?
- Daarom deed de Commissie op 6 maart 2003 een bevel tot het verstrekken van inlichtingen uitgaan.