Betekenis van:
bewijs
bewijs (het ~ | meervoud bewijzen)
Zelfstandig naamwoord
- iets waaruit juistheid blijkt; bewijs; bewijs; blijk waaruit men het bestaan of de juistheid van iets kan opmaken; verklaring als getuige
"wegens gebrek aan bewijs"
"een bewijs voor/tegen .."
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
bewijs
Zelfstandig naamwoord
- datgene wat de juistheid van een bewering onweerlegbaar vast (kan) leggen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik heb een duidelijk bewijs.
- Bewijs van onvermogen
- Tenzij er betrouwbaar bewijs voor is, zouden we niet alles zomaar moeten geloven.
- Bewijs
- Ander bewijs
- bewijs te vergaren of
- Bewijs van kwalificatie
- Bewijs van conformiteit
- Bewijs van oorsprong
- Alternatief bewijs — 99202
- bewijs van beroepskwalificaties,
- Bewijs van oorsprong:
- Bewijs van inschrijving;
- Bewijs van de oorsprong
- bewijs van inschrijving;