Betekenis van:
bewijs

bewijs (het ~ | meervoud bewijzen)
Zelfstandig naamwoord
  • iets waaruit juistheid blijkt; bewijs; bewijs; blijk waaruit men het bestaan of de juistheid van iets kan opmaken; verklaring als getuige
"wegens gebrek aan bewijs"
"een bewijs voor/tegen .."

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bewijs
Zelfstandig naamwoord
  • datgene wat de juistheid van een bewering onweerlegbaar vast (kan) leggen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik heb een duidelijk bewijs.
  2. Bewijs van onvermogen
  3. Tenzij er betrouwbaar bewijs voor is, zouden we niet alles zomaar moeten geloven.
  4. Bewijs
  5. Ander bewijs
  6. bewijs te vergaren of
  7. Bewijs van kwalificatie
  8. Bewijs van conformiteit
  9. Bewijs van oorsprong
  10. Alternatief bewijs — 99202
  11. bewijs van beroepskwalificaties,
  12. Bewijs van oorsprong:
  13. Bewijs van inschrijving;
  14. Bewijs van de oorsprong
  15. bewijs van inschrijving;