Betekenis van:
bewijzen
bewijzen
Werkwoord
- verzekeren; betuigen; dank etc. te kennen geven
"een laatste eer bewijzen aan iemand"
"iemand een dienst bewijzen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
bewijzen
Werkwoord
- aantonen; staven
bewijzen
Werkwoord
- betuigen; een dienst bewijzen
bewijs (het ~ | meervoud bewijzen)
Zelfstandig naamwoord
- iets waaruit juistheid blijkt; bewijs; bewijs; blijk waaruit men het bestaan of de juistheid van iets kan opmaken; verklaring als getuige
"wegens gebrek aan bewijs"
"een bewijs voor/tegen .."
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Kunt u dat bewijzen?
- Akten bewijzen zichzelf
- Hij vroeg me of ik hem een gunst kon bewijzen.
- Zij probeert het bestaan van geesten te bewijzen.
- Wiskundigen zijn dichters, alleen moeten ze de vruchten van hun fantasie ook nog bewijzen.
- Ik weet niet hoe ik dat moet bewijzen, aangezien het zo duidelijk is!
- Winst-bewijzen
- Erkenning van bewijzen
- Bewijs/bewijzen van schoolopleiding
- Geef details en bewijzen:
- Bewijzen van zekerheidstelling per aangifte
- Geef relevante informatie en bewijzen:
- Geef bewijzen voor deze uitbreidingen:
- Geef bewijzen voor deze stijgingen:
- bewijzen van betaling aan de begunstigde (kwitantie),