Betekenis van:
bewijzen

bewijzen
Werkwoord
  • verzekeren; betuigen; dank etc. te kennen geven
"een laatste eer bewijzen aan iemand"
"iemand een dienst bewijzen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bewijzen
Werkwoord
  • aantonen; staven
bewijzen
Werkwoord
  • betuigen; een dienst bewijzen
bewijs (het ~ | meervoud bewijzen)
Zelfstandig naamwoord
  • iets waaruit juistheid blijkt; bewijs; bewijs; blijk waaruit men het bestaan of de juistheid van iets kan opmaken; verklaring als getuige
"wegens gebrek aan bewijs"
"een bewijs voor/tegen .."

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Kunt u dat bewijzen?
  2. Akten bewijzen zichzelf
  3. Hij vroeg me of ik hem een gunst kon bewijzen.
  4. Zij probeert het bestaan van geesten te bewijzen.
  5. Wiskundigen zijn dichters, alleen moeten ze de vruchten van hun fantasie ook nog bewijzen.
  6. Ik weet niet hoe ik dat moet bewijzen, aangezien het zo duidelijk is!
  7. Winst-bewijzen
  8. Erkenning van bewijzen
  9.  Bewijs/bewijzen van schoolopleiding
  10. Geef details en bewijzen:
  11. Bewijzen van zekerheidstelling per aangifte
  12. Geef relevante informatie en bewijzen:
  13. Geef bewijzen voor deze uitbreidingen:
  14. Geef bewijzen voor deze stijgingen:
  15. bewijzen van betaling aan de begunstigde (kwitantie),