Betekenis van:
bezet
bezet
Bijvoeglijk naamwoord
- bezet met edelstenen
"bezet met [edelstenen/briljanten/diamanten]"
bezet
Bijvoeglijk naamwoord
- van plaats
"deze plaats/stoel is bezet"
"'het toilet'/'de wc' is bezet"
bezet
Bijvoeglijk naamwoord
- ingenomen
"de bezette gebieden"
bezet
Bijvoeglijk naamwoord
- gedomineerd door de aanwezigheid van een vreemd leger
"Er worden nederzettingen gebouwd in de bezette gebieden."
bezet
Bijvoeglijk naamwoord
- bedrijvig; druk
"druk bezet"
"een druk bezette agenda hebben"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Het is bezet.
- Zijt ge bezet morgennamiddag?
- De vergaderzaal is momenteel bezet.
- Pardon, is die plaats bezet?
- Ik ben bang dat de lijn bezet is.
- alle zitplaatsen bezet;
- Bezet Palestijns gebied
- bezet Palestijns gebied
- CPA 10.12.50: Veren en vogelhuiden met veren bezet
- met alle mogelijke staanplaatsen bezet, daarna de resterende stoelen en, als er nog ruimte overblijft, alle rolstoelenruimten bezet;
- met alle mogelijke rolstoelruimten bezet, daarna de resterende ruimte voor staande passagiers en vervolgens de resterende stoelen bezet.
- met alle mogelijke staanplaatsen bezet (tot het door de fabrikant opgegeven maximumaantal staanplaatsen), daarna de resterende zitplaatsen en, als er nog ruimte overblijft, alle rolstoelruimten bezet;
- met alle mogelijke stoelen bezet, daarna de resterende ruimte voor staande passagiers en, als er nog ruimte overblijft, alle rolstoelruimten bezet;
- één persoon op de plaats van de bestuurder, alle overige beschikbare plaatsen in de cabine bezet.
- De helft van de zetels waarop de aandeelhouders recht hebben zal met externe deskundigen worden bezet.