Betekenis van:
bezitter

bezitter
Zelfstandig naamwoord
  • de persoon die iets in eigendom heeft
"De bezitter van dit landhuis heeft er goed aan verdiend."
bezitter (de ~ | meervoud bezitters)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die iets bezit; iemand met bezit; bezitter
"de trotse/gelukkige bezitter van (een nieuwe auto)"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Identificatiecode voor verzendende kleine bezitter
  2. Identificatiecode voor ontvangende kleine bezitter
  3. De verplichtingen van de bezitter zijn als volgt vereenvoudigd:
  4. Voorbeeld 3: Uitvoerrapport verarmd uraan (DU) met wijziging van bezitter
  5. Vtesse is van mening dat BT als bezitter van deze glasvezel moet worden beschouwd.
  6. ondubbelzinnige identificatie van de CAM-bezitter; meervoudig gebruik van dezelfde velden leidt voor beide partijen tot verwarring.
  7. een rapport betreffende elke inventariswijziging wanneer die zich voordoet (alle RD/SD/RF/SF, zelfs zonder verandering van bezitter, en andere inventariswijzigingen ...);
  8. Als dat was gebeurd zou de wetswijziging alleen maar een toepassing zijn geweest van het beginsel van gelijke behandeling dat inhoudt dat elke bezitter van gespecificeerd risicomateriaal onder dezelfde voorwaarden van de openbare destructiedienst gebruik kan maken.
  9. Aangezien de producten van tuinen voor eigen gebruik normaliter bestemd zijn voor consumptie door de bezitter en niet voor verkoop, worden de SO's van dergelijke tuinen geacht gelijk te zijn aan nul.
  10. NB: Wanneer het kerntechnische materiaal het MBA waarvoor een afwijking geldt, binnenkomt en vervolgens verlaat (bijvoorbeeld een transportcontainer met verarmd uraan) zonder enige verandering van bezitter, hoeft die verzending niet te worden aangegeven;
  11. Bij de toepassing van alinea 19 zou de entiteit bijvoorbeeld de oorspronkelijke bezitter („originator”) van het financiële actief kunnen zijn, of de entiteit zou een groep kunnen zijn die een geconsolideerde „special purpose entity” omvat die het financiële actief heeft verworven en de kasstromen aan derden doorgeeft.
  12. Wie het belastbaar ontroerend goed in bezit heeft, dus diegene die de „hoogste zeggenschap” heeft over de activa, door de jurisprudentie omschreven als het daadwerkelijke, exclusieve en permanente bezit van het onroerend goed, dat aan de bezitter ervan commerciële voordelen oplevert, is onderworpen aan de belasting.
  13. Het feit dat de TIB haar aandeel vijf jaar later aan de bezitter van een meerderheidsbelang, G. Raithel en zijn zoon, heeft verkocht, en wel tegen een hogere prijs dan zij in 1994 zelf had betaald, verandert niets aan deze conclusie.