Betekenis van:
bezoeking
bezoeking (de ~ | meervoud bezoekingen)
Zelfstandig naamwoord
- beproeving; beproeving; beproeving; het beproeven
"het is wel een bezoeking, hoor, dat eeuwige wachten"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
bezoeking
Zelfstandig naamwoord
- ''overdrachtelijk'' een zaak die als een kwelling ervaren wordt
"Die bureaucratische regeltjes zijn een echte bezoeking."
bezoeking
Zelfstandig naamwoord
- het bezocht worden door een kwelgeest