Betekenis van:
bibliotheek
bibliotheek (de ~ | meervoud bibliotheken)
Zelfstandig naamwoord
- boekenverzameling
"een bibliotheek bijeenbrengen/verzamelen"
Synoniemen
Hyperoniemen
bibliotheek
Zelfstandig naamwoord
- een plaats waar boeken verzameld staan
"Ga jij vaak boeken bekijken in een bibliotheek?"
bibliotheek
Zelfstandig naamwoord
- een instelling die boeken en andere media aan het publiek uitleent of ter inzage biedt
"In de bibliotheek kun je nu ook dvd's halen."
bibliotheek
Zelfstandig naamwoord
- een verzameling van boeken
"Ik heb thuis een kleine bibliotheek van scheikundige boeken."
Voorbeeldzinnen
- Waar is de bibliotheek?
- De bibliotheek is naar rechts.
- Ik zie je morgen in de bibliotheek.
- Ik zie je morgen in de bibliotheek.
- Ik zie je morgen in de bibliotheek.
- De vrouwen staan voor de bibliotheek.
- In de bibliotheek zijn veel gekken.
- Wees stil in de bibliotheek, jongens.
- Ik heb toegang tot zijn bibliotheek.
- Ik zag John in de bibliotheek.
- Ik zie je morgen in de bibliotheek.
- Hij rijdt dikwijls naar de bibliotheek.
- Ik moet deze boeken terugbrengen naar de bibliotheek.
- Taninna gaat naar de bibliotheek en studeert iedere dag.
- Morgen breng ik de boeken naar de bibliotheek.