Betekenis van:
bijeenroepen

bijeenroepen
Werkwoord
  • samenroepen; bijeenroepen
"de leden van een vereniging bijeenroepen"
"een vergadering bijeenroepen"

Synoniemen

Hyperoniemen

bijeenroepen
Werkwoord
  • aanspreken om zich te groeperen
"De directeur riep de medewerkers bijeen voor een belangrijke mededeling."

Voorbeeldzinnen

  1. Bijeenroepen van het bemiddelingscomité
  2. Bijeenroepen van commissies en agenda
  3. Artikel 48 — Bijeenroepen van commissies en agenda
  4. Artikel 63 Bijeenroepen van het bemiddelingscomité
  5. Wijze van bijeenroepen van comités, subcomités en werkgroepen
  6. In uitzonderlijke gevallen kan het arbitragepanel één aanvullende hoorzitting bijeenroepen.
  7. het bijeenroepen van vergaderingen van de raad van bestuur;
  8. Tot het bijeenroepen van een dergelijke conferentie wordt door de Raad beslist.
  9. De voorzitter moet eveneens het Comité bijeenroepen wanneer het hoofd van de andere delegatie daarom vraagt.
  10. De president kan tevens vergaderingen van de Algemene Raad bijeenroepen wanneer hij/zij dit nodig acht.
  11. Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement met betrekking tot het niet bijeenroepen van een Conventie [1],
  12. Het voorzitterschap kan de groepen die de werkzaamheden van het Coreper voorbereiden vaker bijeenroepen als de omstandigheden dit vereisen.
  13. De voorzitter kan extra vergaderingen bijeenroepen, waarvan de data ruim van tevoren aan de adviesgroep zullen worden meegedeeld.
  14. het RAPV-comité, het Consumer Safety Network en/of de RAPEX-contactpunten bijeenroepen, alsook de relevante werkgroepen raadplegen om de ontwikkelingen in een onderzoek te bespreken.
  15. Indien het quorum niet aanwezig is, kan de president een buitengewone vergadering bijeenroepen waar besluiten worden genomen zonder inachtneming van het bovenbedoelde quorum.