Betekenis van:
bijslaap

bijslaap (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • paringsdaad; geslachtsgemeenschap; omgang met iemand; het paren; geslachtsgemeenschap; seks; coïtus; geslachtsgemeenschap; paring

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bijslaap (de ~ | meervoud bijslapen)
Zelfstandig naamwoord
  • bedgenoot

Synoniemen

Hyperoniemen