Betekenis van:
bijzaak
bijzaak (de ~ | meervoud bijzaken)
Zelfstandig naamwoord
- zaak van weinig belang
"dat is bijzaak"
"de bijzaken scheiden van de hoofdzaak"
Synoniemen
- kleinigheid
- allotria
- bagatel
- beuzelarij
- futiliteit
- onbenulligheid
- peanuts
- peulenschil
- wissewasje
- peuleschil
- detail
Hyperoniemen
bijzaak
Zelfstandig naamwoord
- zaak dat weinig van belang is
Voorbeeldzinnen
- Voor toepassing van post 4903 worden als „prentenalbums en prentenboeken, voor kinderen” aangemerkt, albums en boeken, voor kinderen, die hun waarde hoofdzakelijk ontlenen aan de plaatjes en waarvan de tekst slechts bijzaak is.