Betekenis van:
biologie
biologie
Zelfstandig naamwoord
- de wetenschap van de levende wezens, levensvormen en levensverschijnselen
"Op de middelbare school krijgen alle leerlingen biologie."
biologie (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- leer van de levende wezens in de ruimste zin, van hun levensgewoonten en levensuitingen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Ik heb nooit van biologie gehouden.
- Klinische biologie
- KLINISCHE BIOLOGIE
- Levenswetenschappen (inclusief biologie en milieukunde)
- EMBL (Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie)
- Langoestine, Noorse kreeft: verspreiding en biologie
- Bladzijde 91, kolom „Klinische biologie”, voor „Ελλάς”:
- studies naar de biologie van de schadelijke organismen;
- Basisbiologie en passende soortspecifieke biologie met betrekking tot anatomie, fysiologische kenmerken, fokken, genetica en genetische manipulatie.
- medische biologie en gezondheid (waaronder onderzoek aan aids, besmettelijke ziekten en misbruik van drugs),
- aanvullende quarantainemaatregelen, naar gelang van de specifieke biologie en epidemiologie van het betrokken materiaal en van de goedgekeurde activiteiten,
- De beheersingsprogramma’s moeten worden gebaseerd op deugdelijke wetenschappelijke principes, de biologie van het organisme, het besmettingsniveau en het specifieke teeltsysteem van maïs in de lidstaat in kwestie.
- De partijen bevorderen de kennisoverdracht en informatie-uitwisseling met betrekking tot onderzoeksprojecten, vooral op het gebied van milieu, informatietechnologie, telecommunicatie, ruimtevaarttechnologie, biotechnologie en mariene biologie.
- Het tamme huishoen (Gallus gallus domesticus) lijkt qua biologie en gedrag nog sterk op het bankivahoen waaruit het door domesticatie is ontstaan.
- Het deskundigenoordeel moet gebaseerd zijn op een analyse van de tijdreeksen die voor de indicator beschikbaar zijn, in combinatie met andere informatie over de biologie van de soorten.