Betekenis van:
bioscoop
bioscoop (de ~ | meervoud bioscopen)
Zelfstandig naamwoord
- theater waar filmvoorstellingen gegeven worden
"naar de bioscoop [gaan/zijn]"
"een bioscoopje pikken"
Synoniemen
Hyperoniemen
bioscoop
Zelfstandig naamwoord
- een gebouw waarin mensen in stoelen naar een film geprojecteerd op een groot scherm kunnen kijken
Voorbeeldzinnen
- Ga je naar de bioscoop?
- We gaan naar de bioscoop.
- Ik ga graag naar de bioscoop.
- Ik zou liever alleen naar de bioscoop gaan dan samen met Bob.
- Ik zal het proberen, maar ik weet niet zeker of ik morgen naar de bioscoop kan komen of niet.
- Lijkt het je wat om naar de bioscoop te gaan?
- Bouwen van bioscoop
- AANTAL KEREN DAT U IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN NAAR DE BIOSCOOP BENT GEWEEST
- „Participatie in culturele evenementen”: bezoeken aan bioscoop, optredens, culturele bezienswaardigheden of sportevenementen, ongeacht waar deze plaatsvinden en of deze activiteiten beroepsmatig of door amateurs worden verricht.
- De steun die aan elke bioscoop wordt toegekend wordt vastgesteld op basis van de programmering en rekening houdend met het aantal toegangskaartjes voor niet-nationale Europese films dat gedurende een referentieperiode in die bioscopen is verkocht.
- de circulatie van niet-nationale Europese films op de Europese en internationale markt verbeteren door stimuleringsmaatregelen voor de export, de distributie (op alle mogelijke dragers) en de vertoning van deze films in de bioscoop;