Betekenis van:
bisdom

bisdom (het ~ | meervoud bisdommen)
Zelfstandig naamwoord
  • gebied onder bisschop; bisdom; bisdom; gebied waarover een bisschop het kerkelijk bestuur heeft; bisschoppelijk bestuur
"het bisdom Utrecht"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bisdom
Zelfstandig naamwoord
  • kerkrechtelijk afgebakend gebied dat onder de bevoegdheid van een bisschop staat
" De kardinaal bezocht bisdom Hasselt."