Betekenis van:
blaam
blaam
Zelfstandig naamwoord
- een slechte reputatie
"Je moet geen blaam op hem werpen."
blaam (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- schande; smet op naam of eer; schandvlek
"iemand van alle blaam zuiveren"
"hem/haar/hun/ons treft geen blaam"