Betekenis van:
bloeien
bloeien
Werkwoord
- bloesem dragen
"dit plantje bloeit al in het vroege voorjaar"
"alles wat groeit en bloeit"
Hyperoniemen
bloeien
Werkwoord
- het dragen van open, actieve bloeiwijzen
"Als alle bloembollen bloeien, komen daar veel toeristen op af."
bloeien
Werkwoord
- ''overdrachtelijk'' het bijzonder goed maken
"Onder deze koning bloeide de handel en de nijverheid en heerste er welvaart en tevredenheid."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Tulpen zullen snel bloeien.
- Voor alle materiaal moeten kasplanten worden getest zodra zij goed zijn aangeslagen, maar voordat zij bloeien en pollen produceren.