Betekenis van:
blok

blok
Zelfstandig naamwoord
  • een vaak hoekig massief stuk materiaal
"Het blok viel vanaf een redelijke hoogte op zijn teen."
blok
Zelfstandig naamwoord
  • van een tekst, aaneengesloten en gemarkeerd voor verdere bewerking
"Het eerste blok moet je herschrijven"

Hyperoniemen

blok
Zelfstandig naamwoord
  • een draaischijf waaromheen een touw kan worden gevoerd om een goede trekrichting te verkrijgen of om de benodigede trekkracht op het touw te verminderen
"Een takel kan uit één of meerdere blokken zijn samengesteld."
blok (het ~ | meervoud blokken)
Zelfstandig naamwoord
  • stuk hard materiaal
"als een blok in slaap vallen"
"als één blok achter iemand staan"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

blok (het ~ | meervoud blokken)
Zelfstandig naamwoord
  • rij huizen; rij aan elkaar gebouwde huizen; huizenblok; groep huizen
"zij woont twee blokken hier vandaan"
"een blokje om gaan"

Synoniemen

Hyperoniemen

blok
Zelfstandig naamwoord
  • stuk spoorweg; traject; gedeelte van een spoorbaan tussen twee stations of kilometerpalen
"De stukken van de ontspoorde trein lagen 3 blokken verder langs de rails"

Synoniemen

Hyperoniemen

blok
Zelfstandig naamwoord
  • zwaar houten straftuig, waarin benen, armen of hals geklemd werden om beweging onmogelijk te maken

Hyperoniemen

blok
Zelfstandig naamwoord
  • aaneengesloten periode die besteed wordt aan één zaak

Hyperoniemen

Hyponiemen

blok
Zelfstandig naamwoord
  • stuk hout; blok van hout

Synoniemen

Hyperoniemen

blok
Zelfstandig naamwoord
  • gezamenlijke bondgenoten

Synoniemen

Hyperoniemen

blok (het ~ | meervoud blokken)
Zelfstandig naamwoord
  • motiefje; patroon gevormd door snijdende lijnen; geometrisch figuur dat er uitziet als een uitgerekt vierkantje

Synoniemen

Hyperoniemen

blok
Zelfstandig naamwoord
  • begrensd door zes parallellogrammen waarvan de tegenoverliggende identiek zijn

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

blok
Werkwoord
  • eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blokken
blok
Werkwoord
  • (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blokken
blok
Werkwoord
  • gebiedende wijs van blokken

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Dom als een blok hout.
  2. Blok
  3. Blok B
  4. Blok C
  5. Dunamenti […]-blok
  6. Blok A
  7. Aangrenzend blok
  8. Blok D
  9. Dunament G2-blok
  10. Maximale e.i.r.p. binnen het blok
  11. Blok A voor NCB’s en Blok B voor de BIB.”.
  12. 37 B Blok, Yesilyurt Apt.
  13. Specifieke blokeisen — Basisstation binnen het blok e.i.r.p.
  14. Centraal station voor emissies buiten het blok
  15. GRENSWAARDEN VOOR EMISSIES BINNEN HET BLOK