Betekenis van:
blut

blut
Bijvoeglijk naamwoord
  • platzak; blut
"helemaal blut zijn"

Synoniemen

Hyperoniemen

blut
Bijvoeglijk naamwoord
  • geen geld meer hebbend
"Na die aankoop was hij helemaal blut."
blut
Bijvoeglijk naamwoord
  • geen geld meer hebbend
"Na die aankoop was hij helemaal blut."

Voorbeeldzinnen

  1. Ik ben blut.