Betekenis van:
bocht
bocht (de ~ | meervoud bochten)
Zelfstandig naamwoord
- buiging in een weg of andere verkeersader
"voor iemand in de bocht springen"
"een flauwe/scherpe bocht"
Synoniemen
Hyperoniemen
bocht
Zelfstandig naamwoord
- / van richting veranderende, gebogen weg of pad, kromming
"Hij ging veel te snel door de bocht."
bocht
Zelfstandig naamwoord
- / een brede baai aan de kustlijn
"De Australische Bocht."
bocht
Zelfstandig naamwoord
- ; drank of substantie van slechte kwaliteit
"Dat brouwsel is echt bocht."
Voorbeeldzinnen
- Helgoland ligt in de Duitse Bocht.
- Een bocht- en slipaanwijzer.
- Een bocht- en slipaanwijzer.
- een bocht- en slipaanwijzer;
- Een bocht- en slipaanwijzer, of bochtcoördinator met ingebouwde slipaanwijzer.
- een bocht- en slipaanwijzer, of bochtcoördinator met ingebouwde slipaanwijzer;
- Deze bepaling is niet van toepassing op dimlicht wanneer bochtverlichting wordt geleverd voor een bocht naar rechts in rechtsrijdend verkeer (bocht naar links in linksrijdend verkeer).
- De gehele kust van Cantabria van de monding van de Deva tot de bocht van Ontón.
- Achteruitrijdend een bocht maken met een door de lidstaten zelf vast te stellen loop;
- De slang moet in een S-bocht over beide wielen lopen (zie figuur 2).
- de bocht in de afbakening over de lijn vv loopt [10].6.2.3.
- wanneer de verplaatsing van de knik in de bocht van de scheidingslijn niet goed functioneert; of
- De slang moet in een S-bocht over beide wielen lopen (zie figuur 1).
- De slang moet in een S-bocht over beide wielen lopen (zie figuur 3).
- wanneer de volledige dimlichtbundel of de knik van de bocht in de scheidingslijn wordt verplaatst om bochtverlichting te produceren; of