Betekenis van:
boef
boef
Zelfstandig naamwoord
- iemand die zich onbehoorlijk of misdadig gedraadt
"De boeven werden op heterdaad betrapt."
boef (de ~ | meervoud boeven)
Zelfstandig naamwoord
- ondeugend persoon; deugniet; deugniet; ondeugd; ondeugend kind; ondeugend iemand; ondeugend iemand; deugniet; sympathiek maar guitig iemand; ondeugend iemand; stout iemand; ondeugende jongen; lastig kind; gecastreerde haan; slechte zede; gemene kerel; ondeugende jongen; deugniet
"een lekkere boef"
Synoniemen
- deugniet
- aap
- apekop
- apenkop
- bengel
- doerak
- dondersteen
- donderstraal
- lorejas
- nietdeug
- rakker
- rekel
- schavuit
- schobbejak
- stouterd
- stouterik
- vlegel
- blaag
- kapoen
- ondeugd
- schooier
- vlerk
- belhamel
Hyperoniemen
Hyponiemen
boef
Zelfstandig naamwoord
- gemene, gewetenloze kerel