Betekenis van:
boezem
boezem (de ~ | meervoud boezems)
Zelfstandig naamwoord
- het gewelfde oppervlak van de borst van een mens, vooral de borsten van een vrouw
"een gevulde boezem"
"de boezem der aarde"
Synoniemen
Hyperoniemen
boezem
Zelfstandig naamwoord
- bovendeel van het voorlijf
boezem
Zelfstandig naamwoord
- waterloop die als verzamelbekken van het te spuien water van een polder dient
boezem
Zelfstandig naamwoord
- de twee bovenste afdelingen van het hart
boezem (de ~ | meervoud boezems)
Zelfstandig naamwoord
- holte in het hart; elk van beide bovenste holten van het hart bij zoogdieren