Betekenis van:
boorden

boord (de/het ~ | meervoud boorden)
Zelfstandig naamwoord
  • afwerking of versiersel aan kledingstuk
"Kanten boord"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

boord (de/het ~ | meervoud boorden)
Zelfstandig naamwoord
  • opstaande scheepswand, met name voor zover die boven het water zichtbaar is of boven het dek uitsteekt
"geen man over boord"
"iets over boord gooien"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ten minste 50 % van de boorden moet met planten begroeid zijn.
  2. Geconfectioneerd artikel van een weefsel van textiel (100 % katoen), ongebleekt, rechthoekig, ongeveer 180 bij 90 cm, met gezoomde boorden in de breedte en met zelfkanten aan de lengtezijden.
  3. randen of boorden en friezen, van papier, op bovenstaande wijze behandeld, ook indien op rollen, geschikt voor het bekleden van muren of van plafonds;
  4. Het artikel is „geconfectioneerd” zoals bedoeld in aantekening 7, onder c), op afdeling XI, omdat twee van de boorden zijn gezoomd.
  5. artikelen waarvan de boorden zijn gezoomd, ongeacht op welke wijze, ook indien met een rolnaad, alsmede artikelen afgezet met geknoopte franje die is verkregen, hetzij met behulp van de draden van het weefsel zelf, hetzij door het aanbrengen van draden; weefsels aan het stuk waarvan de randen wegens het ontbreken van zelfkanten zijn afgezet om rafelen te voorkomen, worden echter niet als „geconfectioneerd” aangemerkt;