Betekenis van:
boosheid
boosheid
Zelfstandig naamwoord
- de hoedanigheid van het boos zijn
"Schelden uit boosheid."
boosheid
Zelfstandig naamwoord
- de hoedanigheid van het kwaadaardig zijn
Voorbeeldzinnen
- Boosheid is een korte woede
- "Noobs?" vroeg Dima met enige boosheid in zijn stem. "Dit is geen videospelletje, Al-Sayib! Dit is het echte leven!"