Betekenis van:
boren
boren
Werkwoord
- (een gat, hol) maken met een boor
"een tunnel boren"
Synoniemen
Hyperoniemen
boren
Werkwoord
- met een werktuig dat om zijn as draait een gat in iets maken
"Hij boorde een gat in de muur om er een schilderijtje te kunnen ophangen."
boor (de ~ | meervoud boren)
Zelfstandig naamwoord
- werktuig om gaten te maken in een veelal harde stof
"de boor van de tandarts"
"een elektrische boor"
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Boren
- Boren van waterputten
- Proefboren en boren
- Boren van boorputten
- Boren en exploiteren van boorputten
- Funderingswerkzaamheden en boren van waterputten
- andere machines voor het boren
- het boren van waterputten, zie 45.25;
- Gereedschapswerktuigen voor het boren van metaal
- Gereedschap voor het boren, geen metaalbewerking
- gereedschap voor het boren, ander dan grond- en gesteenteboren
- Gereedschap voor het boren (metalen), werkzaam deel andere stoffen
- Gereedschapswerktuigen voor het boren of frezen van metaal
- Andere machines voor het boren met eigen beweegkracht
- gesteentesnijders, kolenploegen (schaven) en machines voor het boren van tunnels