Betekenis van:
borgen
borgen
Werkwoord
- garanderen
"Zekerheid borgen."
borgen
Werkwoord
- vastzetten
"Een schroef borgen."
borgen
Werkwoord
- garanderen; bij aankoop garantie geven; garanderen; garanderen
Synoniemen
Hyperoniemen
borg (de ~ | meervoud borgen)
Zelfstandig naamwoord
- aanzienlijk huis op het land
"De borg stamt uit de 15e eeuw en ligt binnen een ruime gracht."
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
borg (de ~ | meervoud borgen)
Zelfstandig naamwoord
- borg; borgsom; bedrag als waarborg te betalen; overeenkomst
"borg betalen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- De voeding van het standaanwijssysteem moet onafhankelijk zijn van de voeding voor het bedienen en borgen van de deuren.
- .4 Bedieningsinstructies voor het sluiten en borgen van alle deuren in de huid, laaddeuren en andere afsluitmiddelen welke, indien zij worden opengelaten of niet naar behoren geborgd, kunnen leiden tot het vollopen van een speciale ruimte of een ro-ro-laadruimte, dienen aan boord te worden bewaard en op een geschikte plaats te worden opgehangen.