Betekenis van:
borrel
borrel (de ~ | meervoud borrels)
Zelfstandig naamwoord
- alcoholisch drankje; borrel als opkikker; borrel; borrel; groep van vlindersoorten; dat wat voorbereidt voor iets anders
"dat scheelt wel een slok op een borrel"
"een gereformeerde borrel"
Synoniemen
- amsterdammertje
- hartsterking
- hartversterkertje
- hartversterking
- hassebasje
- hassebassie
- kaptein
- lijpie
- neut
- oorlam
- opfrissertje
- opkikkertje
- pikketanis
- proppie
- sassepril
- schnapps
- slok
- wippertje
- witje
- opwarmertje
Hyperoniemen
Hyponiemen
borrel (de ~ | meervoud borrels)
Zelfstandig naamwoord
- drinkgelegenheid
"een aangeklede borrel"
"een borrel geven"
Hyperoniemen
borrel
Zelfstandig naamwoord
- klein glaasje met sterke drank, gedistilleerd
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Borrel
- Borrel fontelles