Betekenis van:
boter

boter (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • vet gemaakt uit melk
"zo zacht als boter"
"het smelt als boter in je mond"

Hyperoniemen

boter
Zelfstandig naamwoord
  • gekarnde en geknede room van melk, meestal gebruikt als voedingsstof
"Hij smeerde een dikke laag boter op zijn brood."
boter
Zelfstandig naamwoord
  • ''oneigenlijk'' vervangproduct voor boter, geproduceerd uit plantenvet
"Veel mensen noemen margarine "boter"."
boter
Zelfstandig naamwoord
  • vervangingsmiddel voor boter, kunstboter

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Een beetje brood en boter
  2. Boter wordt van room gemaakt.
  3. Waar wordt boter van gemaakt?
  4. Kan jij boter van margarine onderscheiden?
  5. Je moet melk, eieren, boter enzovoorts kopen.
  6. Brood en boter is mijn gewoon ontbijt.
  7. Brood en boter is mijn gewoon ontbijt.
  8. Ik at niets anders dan brood en boter.
  9. boter,
  10. (boter-
  11. boter:–
  12. Boter
  13. boter:
  14. BOTER
  15. Boter < 82 %