Betekenis van:
boter
boter (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- vet gemaakt uit melk
"zo zacht als boter"
"het smelt als boter in je mond"
Hyperoniemen
boter
Zelfstandig naamwoord
- gekarnde en geknede room van melk, meestal gebruikt als voedingsstof
"Hij smeerde een dikke laag boter op zijn brood."
boter
Zelfstandig naamwoord
- ''oneigenlijk'' vervangproduct voor boter, geproduceerd uit plantenvet
"Veel mensen noemen margarine "boter"."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Een beetje brood en boter
- Boter wordt van room gemaakt.
- Waar wordt boter van gemaakt?
- Kan jij boter van margarine onderscheiden?
- Je moet melk, eieren, boter enzovoorts kopen.
- Brood en boter is mijn gewoon ontbijt.
- Brood en boter is mijn gewoon ontbijt.
- Ik at niets anders dan brood en boter.
- boter,
- (boter-
- boter:–
- Boter
- boter:
- BOTER
- Boter < 82 %