Betekenis van:
bout

bout (de ~ | meervoud bouten)
Zelfstandig naamwoord
  • schroef
"je kan me de bout hachelen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bout
Zelfstandig naamwoord
  • drol; broodje; drol; drol; vaste ontlasting; hoeveelheid menselijke of dierlijke uitwerpselen
"een bout draaien"

Synoniemen

Hyperoniemen

bout
Zelfstandig naamwoord
  • eend; bepaalde watervogel met zwemvliezen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bout (de ~ | meervoud bouten)
Zelfstandig naamwoord
  • stuk vlees

Hyperoniemen

bout
Zelfstandig naamwoord
  • verbindingsmiddel, meest uit metaal vervaardigd en voorzien van een schroefdraad
bout
Zelfstandig naamwoord
  • een stuk vlees, meestal een poot
bout
Zelfstandig naamwoord
  • een projectiel dat door een kruisboog wordt afgeschoten
bout
Zelfstandig naamwoord
  • ontlasting, uitwerpselen
bout
Zelfstandig naamwoord
  • een soldeerijzer
bout
Zelfstandig naamwoord
  • een strijkijzer
bout (de ~ | meervoud bouten)
Zelfstandig naamwoord
  • bout waarmee men na verhitting soldeert

Synoniemen

Hyperoniemen

bout
Zelfstandig naamwoord
  • metalen voorwerp met handvat, dat verhit wordt om wasgoed mee te strijken

Synoniemen

Hyperoniemen

bout
Zelfstandig naamwoord
  • vrouw met veel sex-appeal; meisje of vrouw met bijzonder veel sex-appeal

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Viktor Anatoljevitch Bout (alias a) Butt, b) Bont, c) Butte, d) Boutov, e) Vitali Sergitov.
  2. De kogelkoppelingen en trekogen kunnen met behulp van een schroef-, bout- of lasverbinding aan de dissel zijn bevestigd.
  3. De heer Xavier BOUT DE MARNHAC wordt met ingang van 15 oktober 2010 benoemd tot hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO.
  4. Zij kunnen op zich worden gebruikt en in hout (houtschroeven) of metaalplaat (zelftappende schroeven) worden bevestigd of worden gecombineerd met een moer en sluitringen om zo een bout te vormen.