Betekenis van:
bouwplan

bouwplan (het ~ | meervoud bouwplannen)
Zelfstandig naamwoord
  • plan volgens welk gebouwd wordt; detailtekening; plan voor bouw
"een bouwplan voor [winkels en appartementen]"
"tijdens de bijeenkomst zal er een toelichting op de bouwplannen gegeven worden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Aangezien het bouwplan nog niet is vastgesteld, is deze fase hypothetisch.
  2. wanneer vlinderbloemigen of andere gewassen die atmosferische stikstof binden, in het bouwplan worden opgenomen, wordt de hoeveelheid op- of ingebrachte mest dienovereenkomstig verminderd.
  3. Hoewel alle vogels hetzelfde fundamentele bouwplan hebben, dat in wezen door hun vermogen tot vliegen wordt bepaald, vertonen zij een uiterst breed spectrum van aanpassingen wat hun bewegings- en voedingsgewoonten betreft.
  4. Voor elk bedrijf waaraan een individuele derogatie is toegestaan, worden ten minste eenmaal in de vier jaar periodieke stikstof- en fosforanalysen van de bodem uitgevoerd voor elk deel van het bedrijf dat wat bouwplan- en bodemkenmerken betreft homogeen is.
  5. Voor elk bedrijf waaraan een individuele derogatie is toegestaan, worden ten minste eenmaal in de vier jaar periodiek stikstof- en fosforanalysen van de bodem uitgevoerd voor elk deel van het bedrijf dat wat bouwplan- en bodemkenmerken betreft homogeen is.