Betekenis van:
braaf

braaf
Bijvoeglijk naamwoord
  • bereid de regels in acht te nemen
"Hij was niet altijd de braafste van de klas."
braaf
Bijvoeglijk naamwoord
  • al te goedhartig
"het braafste jongetje van de klas"
"een brave borst"

Synoniemen

Hyperoniemen

braaf
Bijvoeglijk naamwoord
  • gehoorzaam; braaf

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ze is een heel braaf meisje.
  2. Ik zal een braaf meisje zijn.