Betekenis van:
bramen

braam (de ~ | meervoud bramen)
Zelfstandig naamwoord
  • vrucht
"bramen plukken"

Synoniemen

Hyperoniemen

braam (de ~ | meervoud bramen)
Zelfstandig naamwoord
  • struik met bramen; braamstruik

Synoniemen

Hyperoniemen

braam (de ~ | meervoud bramen)
Zelfstandig naamwoord
  • oneffen rand; oneffenheid
"de braam afrijden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Bramen
  2. bramen en moerbeien
  3. Dauw-bramen (Loganbes, boysenbes, kruipbraam)
  4. frambozen, bramen, moerbeien en loganbessen
  5. Bramen, moerbeien en loganbessen, vers
  6. frambozen, bramen, moerbeien, loganbessen, zwarte, witte of rode aalbessen en kruisbessen
  7. Wat indoxacarb betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor gebruik op frambozen, bramen en spruiten.
  8. Eetbare vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, al dan niet met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen (uitgezonderd aardbeien, frambozen, bramen, moerbeien, loganbessen, zwarte, witte of rode aalbessen, kruisbessen, blauwe bosbessen en tropische vruchten)
  9. Frambozen, bramen, moerbeien, loganbessen, zwarte, witte of rode aalbessen en kruisbessen, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, zonder toevoeging van suiker of andere zoetstoffen, niet verpakt voor verkoop in het klein, bestemd voor industrieel gebruik