Betekenis van:
breed
breed
Bijvoeglijk naamwoord
- van grote afmeting in de zijdelingse richting
"Zo'n Hummer is wel een erg brede auto."
breed
Bijvoeglijk naamwoord
- ''het ~ hebben'': welvarend zijn
"Zij hadden het niet zo breed in die akelige tijd."
breed
Bijvoeglijk naamwoord
- ruime, niet-bekrompen opvattingen hebbend
"een brede kijk/visie"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Hoe breed is deze rivier?
- Race: Breed:
- ten minste 65 mm breed;
- ontwikkeling van breed toepasbare platforms voor vaccins.
- Rug weinig breed en weinig dik
- F 500 (+0/–5) mm breed testmonster
- Rug: weinig breed en weinig dik
- Rug breed en zeer dik, tot op de schouder
- De in de teeltcontracten opgenomen prijsklassen zijn relatief breed.
- FL-banden moeten ten minste 0,075 m breed zijn.
- Rug uitzonderlijk rond, uiterst breed en uitzonderlijk dik
- Rug: breed en dik tot op de schouder
- Vauxhall wil voor haar personeel een breed opleidingsprogramma invoeren.
- Rug breed en dik tot op de schouder
- Rug dik, maar minder breed tot op de schouder