Betekenis van:
bres

bres (de ~ | meervoud bressen)
Zelfstandig naamwoord
  • gat
"een bres in [een muur/de verdediging]"
"een bres schieten"

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Geschikt voor bestudering wordt geacht een bres waarvan de vorm representatief is voor een dwarsdoorsnede van het aanvarende schip in de voorsteven.
  2. Ten derde heeft het marktonderzoek uitgewezen dat, in tegenstelling tot wat Continental beweert, octrooien worden gebruikt om concurrenten ervan te weerhouden als tweede leverancier een bres te slaan in een lopend leveringscontract.