Betekenis van:
brij
brij (de ~ | meervoud brijen)
Zelfstandig naamwoord
- half vloeibare substantie
"om de hete brij heen lopen/draaien"
"een brij van woorden"
Hyperoniemen
brij
Zelfstandig naamwoord
- halfvloeibaar kooksel, pap
brij
Zelfstandig naamwoord
- modder,
Voorbeeldzinnen
- overbrengen van de gegiste brij in het distillatietoestel, vaak een koperen ketel;
- op geschikte wijze verwarmen van de gegiste brij om de alcohol langzaam af te dampen;
- Pitten die in de gegiste brij zijn achtergebleven, mogen niet in het distillatietoestel worden gepompt.