Betekenis van:
broek

Voorbeeldzinnen

1. Dat is mijn broek.
2. Mijn broek is nat.
3. Hij deed een propere broek aan.
4. Zijn broek wordt elke dag gestreken.
5. Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
6. Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
7. een kledingstuk ontworpen om het onderlichaam te bedekken, zijnde een broek, een korte broek (andere dan zwembroek), een rok of een broekrok, zonder bretels en zonder borststuk.
8. jacquetkostuums, bestaande uit een effen jas met laag hangende afgeronde achterpanden (jacquet) en een gestreepte broek;
9. een broek, zelfs tot boven het middel reikend, of een zogenaamde Amerikaanse overall.
10. Indien verschillende delen ontworpen om het onderlichaam te bedekken samen worden aangeboden (bijvoorbeeld lange en korte broek, rok of broekrok en broek), wordt de lange broek of, in het geval van dames- of meisjeskleding, de rok of broekrok aangemerkt als het essentiële deel; de andere delen dienen afzonderlijk in beschouwing te worden genomen.
11. een of twee verschillende kledingstukken ontworpen om het onderlichaam te bedekken, zijnde een lange broek, een zogenaamde Amerikaanse overall, een korte broek (andere dan zwembroek), een rok of een broekrok.
12. Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld.
13. Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld.