Betekenis van:
brood
brood
Zelfstandig naamwoord
- een meelproduct dat gemaakt wordt door meeldeeg te bakken, te koken of te stomen
"Die bakker maakt een buitengewoon heerlijk brood."
brood (het ~ | meervoud broden)
Zelfstandig naamwoord
- voedsel bestaande uit gekneed, gerezen en gebakken deeg
"een halfje brood"
"het dagelijks brood"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Hij heeft minder brood.
- En een beetje brood.
- De man eet brood.
- Een beetje brood en boter
- Brood wordt gemaakt van tarwe.
- We hebben geen brood meer.
- Hij verdient zijn brood als schrijver.
- Mayuko eet brood voor het ontbijt.
- Een mens leeft niet van brood alleen.
- Het brood zit in de oven.
- Waar is al het brood gebleven?
- Mijn moeder bakt elke morgen brood.
- Eet je brood tussen de middag?
- Brood en boter is mijn gewoon ontbijt.
- Brood en boter is mijn gewoon ontbijt.