Betekenis van:
broos

broos
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet bestand tegen ruwe behandeling of bejegening
"een broze gezondheid/relatie"
"broze nagels"

Synoniemen

broos
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet duurzaam
"een broze vrede"

Synoniemen

Hyperoniemen

broos
Bijvoeglijk naamwoord
  • broos; zeer breekbaar; teer
"een broos glas"

Synoniemen

Hyperoniemen

broos
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet stevig
broos
Zelfstandig naamwoord
  • met een plateau verhoogde laars van de oude Griekse tragediespelers

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Door een dergelijke financiële situatie wordt het potentieel van de onderneming erg broos.
  2. Waterstofcompatibiliteitstest: bij deze test moet worden aangetoond dat de metalen onderdelen van een waterstofsysteem (d.w.z. cilinders en kleppen) niet broos worden onder invloed van waterstof.
  3. Als aangegeven wordt dat de kantelbeveiliging bestand is tegen broos worden bij lage temperaturen, verstrekt de fabrikant de desbetreffende gegevens die in het rapport worden opgenomen.
  4. Cultureel erfgoed in de zin van de Unesco-verdragen inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld en de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed [1] is een uiterst broos patrimonium en wordt blootgesteld aan vele risico’s door veroudering, slechte milieuomstandigheden en menselijke druk.