Betekenis van:
bruisen
bruisen
Werkwoord
- het overvloedig vormen van gasbelletjes in een vloeistof
"De frisdrank bruiste hevig toen hij er een menthos in gooide."
bruisen
Werkwoord
- ''overdrachtelijk'' vol leven zijn
"Brussel was toen nog een bruisende stad."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Daarna mag deze niet meer bruisen.
- Indien bruisen wordt waargenomen, wordt de verwarming 30 minuten voortgezet.
- Deze as is alkalisch en gaat bruisen bij toevoeging van zuur
- Voeg onder roeren druppelsgewijs meer zoutzuur (3.1) toe tot het bruisen ophoudt.
- Wanneer het gas door een bariumhydroxide-oplossing wordt geleid, ontstaat een wit neerslag dat onder bruisen oplost in verdund azijnzuur
- Breng de as in een bekerglas van 250 ml, voeg 20 ml water toe en voeg vervolgens zoutzuur (3.2) toe tot het bruisen ophoudt.
- Lost onder bruisen op in verdund azijnzuur, verdund zoutzuur en verdund salpeterzuur en de gevormde oplossingen geven na opkoken een positieve test op calcium