Betekenis van:
bruto
bruto
Bijvoeglijk naamwoord
- (van gewicht) met de verpakking samen.
"Wat is het bruto tonnage van dit schip?"
bruto
Bijvoeglijk naamwoord
- (van salaris of opbrengst) zonder aftrek van kortingen of onkosten.
"Het bruto nationaal product in Nederland is best hoog."
bruto
Bijvoeglijk naamwoord
- (van goud en zilver) met een vreemd metaal vermengd.
"Is dit bruto zilver?"
Voorbeeldzinnen
- Bruto
- bruto wekelijks
- ladinggewicht (bruto),
- Bruto-inkomsten
- Bruto-exploitatieoverschot
- Lonen (bruto)
- Com. bruto
- Besparingen (bruto)
- Ster bruto
- Bruto-exploitatieresultaat
- Bruto-elektriciteitsvoorziening
- bruto netto
- Besparingen (bruto)
- Bruto beschikbare capaciteit [28]
- Bruto calorische waarde