Betekenis van:
buigen
buigen
Werkwoord
- krommend vervormen
"Hij boog het ijzer."
buigen
Werkwoord
- een buiging maken
"Hij boog diep bij de begroeting van de hoge gast."
buigen
Werkwoord
- ''zich ~ over'': aandacht besteden aan iets
"De regeringen zullen zich diep moeten buigen over de problemen ontstaan in de economie."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
- regelmatig buigen/draaien
- buigen van staal;
- Machines voor buigen, vouwen, strekken of vlakken
- Andere machines voor het buigen, vouwen, ...
- machines voor het buigen en machines voor het ineenzetten
- Machines voor het buigen, vouwen, ..., met numerieke besturing, andere
- andere kinderen kunnen extra risico’s opleveren (bv. doordat zij zich over de wieg proberen te buigen);
- Machines voor het buigen of ineenzetten, voor hout, kurk, been, enz.
- machines (persen daaronder begrepen) voor het buigen, het vouwen, het strekken of het vlakken
- CPA 28.41.31: Machines voor het buigen, het vouwen of het strekken van metaal
- Machines voor het buigen, vouwen, ..., van vlakke producten, excl. met numerieke besturing
- Machines voor het buigen, vouwen, ..., met numerieke besturing, voor vlakke producten
- zich buigen over gedetailleerde regelingen om te voorkomen dat cycli worden overgeslagen of omzeild,
- Het parkeerplatform dient een stijf, vlak, rechthoekig oppervlak te zijn dat het voertuig kan dragen zonder merkbaar door te buigen.