Betekenis van:
buigen

buigen
Werkwoord
  • onder dwang toegeven
"buigen of barsten"
"niet buigen voor terreur"

Hyperoniemen

buigen
Werkwoord
  • krommend vervormen
"Hij boog het ijzer."
buigen
Werkwoord
  • een buiging maken
"Hij boog diep bij de begroeting van de hoge gast."
buigen
Werkwoord
  • ''zich ~ over'': aandacht besteden aan iets
"De regeringen zullen zich diep moeten buigen over de problemen ontstaan in de economie."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
  2. regelmatig buigen/draaien
  3. buigen van staal;
  4. Machines voor buigen, vouwen, strekken of vlakken
  5. Andere machines voor het buigen, vouwen, ...
  6. machines voor het buigen en machines voor het ineenzetten
  7. Machines voor het buigen, vouwen, ..., met numerieke besturing, andere
  8. andere kinderen kunnen extra risico’s opleveren (bv. doordat zij zich over de wieg proberen te buigen);
  9. Machines voor het buigen of ineenzetten, voor hout, kurk, been, enz.
  10. machines (persen daaronder begrepen) voor het buigen, het vouwen, het strekken of het vlakken
  11. CPA 28.41.31: Machines voor het buigen, het vouwen of het strekken van metaal
  12. Machines voor het buigen, vouwen, ..., van vlakke producten, excl. met numerieke besturing
  13. Machines voor het buigen, vouwen, ..., met numerieke besturing, voor vlakke producten
  14. zich buigen over gedetailleerde regelingen om te voorkomen dat cycli worden overgeslagen of omzeild,
  15. Het parkeerplatform dient een stijf, vlak, rechthoekig oppervlak te zijn dat het voertuig kan dragen zonder merkbaar door te buigen.