Betekenis van:
bureau
bureau (het ~ | meervoud bureaus)
Zelfstandig naamwoord
- politiebureau
"iemand naar het bureau brengen"
Hyperoniemen
bureau
Zelfstandig naamwoord
- een werkmeubel voor administratief- en studiewerk
"Met twee computers staat mijn bureau behoorlijk vol."
bureau
Zelfstandig naamwoord
- een (politie)kantoor
"Je kunt aangifte doen op het bureau."
bureau (het ~ | meervoud bureaus)
Zelfstandig naamwoord
- schrijftafel met laden om papieren op te bergen
"achter/aan zijn/haar bureau [zitten/werken]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
bureau (het ~ | meervoud bureaus)
Zelfstandig naamwoord
- het bureau van de administratie
"het bureau voor rechtshulp"
"het bureau van consultatie"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Dit is mijn bureau.
- Je horloge ligt op het bureau.
- Waarom zit je onder het bureau?
- Ik maakte een bureau van hout.
- Nick moet niet naar mijn bureau komen.
- De bureau is gemaakt uit hout.
- Er ligt een pen op het bureau.
- Het horloge op het bureau is van mij.
- Was er zo-even een boek op het bureau?
- Ik heb een briefje op mijn bureau gevonden, maar ik weet niet van wie het is.
- Ik ben maar één werkdag weggeweest vanwege een verkoudheid en er liggen stapels papier op mijn bureau.
- HET BUREAU
- Bureau-uitrusting
- Internationaal Bureau
- Het Bureau