Betekenis van:
bureau

bureau (het ~ | meervoud bureaus)
Zelfstandig naamwoord
  • politiebureau
"iemand naar het bureau brengen"

Hyperoniemen

bureau
Zelfstandig naamwoord
  • een werkmeubel voor administratief- en studiewerk
"Met twee computers staat mijn bureau behoorlijk vol."
bureau
Zelfstandig naamwoord
  • een (politie)kantoor
"Je kunt aangifte doen op het bureau."
bureau (het ~ | meervoud bureaus)
Zelfstandig naamwoord
  • schrijftafel met laden om papieren op te bergen
"achter/aan zijn/haar bureau [zitten/werken]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bureau (het ~ | meervoud bureaus)
Zelfstandig naamwoord
  • het bureau van de administratie
"het bureau voor rechtshulp"
"het bureau van consultatie"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Dit is mijn bureau.
  2. Je horloge ligt op het bureau.
  3. Waarom zit je onder het bureau?
  4. Ik maakte een bureau van hout.
  5. Nick moet niet naar mijn bureau komen.
  6. De bureau is gemaakt uit hout.
  7. Er ligt een pen op het bureau.
  8. Het horloge op het bureau is van mij.
  9. Was er zo-even een boek op het bureau?
  10. Ik heb een briefje op mijn bureau gevonden, maar ik weet niet van wie het is.
  11. Ik ben maar één werkdag weggeweest vanwege een verkoudheid en er liggen stapels papier op mijn bureau.
  12. HET BUREAU
  13. Bureau-uitrusting
  14. Internationaal Bureau
  15. Het Bureau