Betekenis van:
buurten
buurten
Werkwoord
- een praatje maken
"daar heb je Gerrit, die komt zeker even buurten"
"buurten bij [mensen in de straat]"
Hyperoniemen
buurt (de ~ | meervoud buurten)
Zelfstandig naamwoord
- klein dorp; groep huizen; gehucht of buurt; onaanzienlijk dorp; gehucht
"we hebben de hele buurt uitgenodigd"
"in de buurt"