Betekenis van:
buurvrouw

buurvrouw
Zelfstandig naamwoord
  • vrouw woonachtig in het belendende huis
"De buurvrouw kwam even koffiedrinken."
buurvrouw (de ~ | meervoud buurvrouwen)
Zelfstandig naamwoord
  • man naast je; vrouw naast je
"hallo buurvrouw, hoe gaat het?"

Synoniemen

Hyperoniemen