Betekenis van:
camera
camera
Zelfstandig naamwoord
- een apparaat om beelden mee te registreren
"Met deze camera maakt u zowel foto's als videofilms met geluid."
Voorbeeldzinnen
- Ik zoek mijn camera.
- Hoe werkt deze camera?
- Van wie is deze camera?
- Onlangs heb ik een camera gekocht.
- Ik zou graag zo'n camera hebben.
- Ze kocht die camera toen ze in Japan was.
- Kun je me laten zien hoe je deze camera gebruikt?
- Houd de camera in de gaten als ik telefoneer.
- Ik ga een camera voor mijn dochter kopen.
- camera-adapter EA-Z35;
- camera-adapter CA-Z35;
- Camera OTV-SX”
- Bedrade kaart/camera/opslagmedium
- camera-adapter CA-400,
- Camera-uitrusting voor snelheidsmeting