Betekenis van:
camera

camera
Zelfstandig naamwoord
  • een apparaat om beelden mee te registreren
"Met deze camera maakt u zowel foto's als videofilms met geluid."

Voorbeeldzinnen

  1. Ik zoek mijn camera.
  2. Hoe werkt deze camera?
  3. Van wie is deze camera?
  4. Onlangs heb ik een camera gekocht.
  5. Ik zou graag zo'n camera hebben.
  6. Ze kocht die camera toen ze in Japan was.
  7. Kun je me laten zien hoe je deze camera gebruikt?
  8. Houd de camera in de gaten als ik telefoneer.
  9. Ik ga een camera voor mijn dochter kopen.
  10. camera-adapter EA-Z35;
  11. camera-adapter CA-Z35;
  12. Camera OTV-SX”
  13. Bedrade kaart/camera/opslagmedium
  14. camera-adapter CA-400,
  15. Camera-uitrusting voor snelheidsmeting