Betekenis van:
centrum

centrum (het ~ | meervoud centra, centrums)
Zelfstandig naamwoord
  • middelpunt v.e. gebied; belangrijke plaats
"Utrecht ligt in het centrum van het land"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

centrum (het ~ | meervoud centra, centrums)
Zelfstandig naamwoord
  • concentratie van bepaalde activiteiten
"het psychiatrisch/administratief/commercieel centrum"
"het centrum voor dienstverlening"

Hyperoniemen

Hyponiemen

centrum
Zelfstandig naamwoord
  • middelpunt,in het midden gelegen
centrum
Zelfstandig naamwoord
  • binnenstad

Voorbeeldzinnen

  1. Het stadhuis is in het centrum.
  2. In het centrum
  3. Het Marktplein is het historische centrum van de stad.
  4. Centrum
  5. Centrum 3
  6. Centrum 2
  7. Centrum 1
  8. Centrum voor gelijke kansen
  9. Divisie Centrum-Mandalay
  10. Het Centrum heeft:
  11. Adres van het centrum
  12. Erkenningsnummer van het centrum
  13. Naam van het centrum
  14. Erkenningsnummer van het centrum
  15. „het Centrum”: het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven;