Betekenis van:
certificeren

certificeren
Werkwoord
  • het officieel verklaren dat iets geldig is of voldoet aan een norm (zwart op wit geven)

Voorbeeldzinnen

  1.  testen en certificeren: …
  2. te certificeren dat:
  3. testen en certificeren: …
  4. de gegevens in de overhevelingsaangifte en in de kooiverklaring certificeren;
  5. hun activiteiten te laten certificeren of beoordelen door onafhankelijke of geaccrediteerde organisaties;
  6. „conformiteitsbeoordelingsinstantie”: een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren;
  7. "programmatuur" voor het certificeren van "programmatuur", bedoeld in 5D002.c.1.
  8. een certificeringsautoriteit om uitgavendeclaraties en betalingsaanvragen te certificeren alvorens zij aan de Commissie worden toegezonden;
  9. „keuringsinstantie” een instantie die beoordelingsactiviteiten ten behoeve van overeenstemming verricht, zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren; 13.
  10. De fabrikanten worden geacht de productmodellen die aan de Energy Star-richtsnoeren voldoen, te testen en zelf te certificeren.
  11. Het rollend materieelregister moet de snelheid en de coniciteit waarvoor het voertuig ontworpen en stabiel is vermelden en certificeren.
  12. De voorwaarden voor het certificeren van de wagens, ondeelbare groepen wagens en gekoppelde groepen wagens zijn opgenomen in artikel 4.2.3.5.2.
  13. De fabrikanten worden geacht de productmodellen die aan de ENERGY STAR-richtsnoeren voldoen, te testen en zelf te certificeren.
  14. De fabrikanten worden geacht de modellen die aan de ENERGY STAR-richtsnoeren voldoen, te testen en zelf te certificeren.
  15. De taak van de rekenplichtige om de rekeningen te certificeren op basis van de financiële informatie die hem door de ordonnateurs is verstrekt, moet worden verduidelijkt.