Betekenis van:
chef
chef (de ~ | meervoud chefs)
Zelfstandig naamwoord
- degene die leiding geeft
"chef de mission"
"chef de partie"
Hyperoniemen
Hyponiemen
chef
Zelfstandig naamwoord
- de baas, iemand die de leiding heeft
Voorbeeldzinnen
- Chef-staf FDLR-FOCA
- Chef-staf (luchtmacht).
- Chef-staf (zeemacht), bestuurslid UMEHL
- Chef Staf, coördinator speciale operaties
- Chef-staf (luchtmacht), bestuurslid UMEHL
- Chef van inspecteur-generaal (voordien A12a)
- Korporaal-chef „Forces Nouvelles”, commandant sector Korhogo.
- Fonction exercée: Chef du Département Relations Internationales,
- opiniemakers (journalisten, chef-koks, artsen en voedingsdeskundigen),
- de „greffier en chef du tribunal de grande instance”,
- acties in samenwerking met restaurants, cateringbedrijven en chef-koks,
- Sinds december 2008 chef-staf van het CNDP.
- Functie: korporaal-chef „Forces Nouvelles”, commandant sector Korhogo
- de „greffier en chef du tribunal de grande instance”,
- Chef Staf, coördinator speciale operaties (land-, zee- en luchtmacht)