Betekenis van:
coherent

coherent
Bijvoeglijk naamwoord
  • met ordelijke samenhang
"Een coherent geheel."
coherent
Bijvoeglijk naamwoord
  • coherent; samenhangend
"een coherent betoog/verhaal"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Dit alles vereist een coherent implementatieplan voor deze TSI.
  2. coherent zijn met het betrokken nationaal strategisch plan;
  3. Is de voorgenomen steunregeling coherent met communautair beleid om de productiecapaciteit te verkleinen?
  4. De groep France Télécom vormt een coherent industrieel geheel dat opmerkelijke prestaties levert.
  5. Het gebied is in geografisch, economisch en sociaal opzicht voldoende coherent.
  6. BIJLAGE B: OVERIGE VOORSCHRIFTEN VOOR EEN COHERENT GEBRUIK VAN NIEUWE STRUCTURELE SUBSYSTEMEN:
  7. Om die doelstellingen te bereiken, is een transparant en coherent wetgevingskader vereist.
  8. Als derde aanvullende argument betreurt ACEA dat de Commissie het Deggendorf-arrest niet coherent toepast.
  9. De steunprogramma's moeten verenigbaar zijn met de Gemeenschapswetgeving en coherent zijn met de activiteiten, beleidslijnen en prioriteiten van de Gemeenschap.
  10. Een coherent juridisch en institutioneel kader voor het MKB opzetten om het handvest voor het MKB adequaat te kunnen uitvoeren.
  11. Bijlage B (zie subparagraaf 4.4 van deze TSI) — andere voorschriften voor een coherent gebruik van nieuwe structurele subsystemen
  12. het controleren of het markttoezicht en de handhavingsactiviteiten van de autoriteiten in de lidstaten doeltreffend en coherent zijn;
  13. Bijlage II is complementair aan bijlage I voor de realisatie van een coherent netwerk van speciale beschermingsgebieden
  14. Het Verenigd Koninkrijk stelt dat het systeem berust op de winstgevende tewerkstelling van arbeidskrachten en als zodanig coherent is.
  15. Herstructureringssteun zou gebaseerd moeten zijn op een haalbaar, coherent en verreikend plan om de levensvatbaarheid van het bedrijf op lange termijn te herstellen.