Betekenis van:
computer
computer (de ~ | meervoud computers)
Zelfstandig naamwoord
- elektronische gegevensverwerker
"iets opslaan in de computer"
"een computer gebruiken"
Hyperoniemen
Hyponiemen
computer
Zelfstandig naamwoord
- een machine die berekeningen uit kan voeren
"Het hele woordenboek wordt gemaakt met behulp van computers."
computer
Zelfstandig naamwoord
- een machine die berekeningen uit kan voeren
"Het hele woordenboek wordt gemaakt met behulp van computers."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Mijn computer doet raar.
- Ik wil een computer.
- Mijn computer is vastgelopen.
- Ik heb een computer.
- Heb je thuis een computer?
- Mijn computer moet ergens goed voor zijn.
- Een computer is een ingewikkelde machine.
- Ik heb mijn computer laten repareren.
- Jemig! M'n computer is alweer vastgelopen!
- Een computer bespaart je veel tijd.
- Een virus heeft Toms computer besmet.
- Ik kan de computer niet repareren.
- Alleen zij kan de computer gebruiken.
- Mijn computer is mijn beste vriend.
- Ik heb een computer van de hoogste kwaliteit gekocht.